Struiken en bomen aanplanten

Hoe kunnen wij je helpen?

Het aanleggen van groen in de vorm van beplanting van struiken en bomen.

Van toepassing op de gebieden:

  • Maasvlakte inclusief Slufter
  • Europoort en Landtong Rozenburg
  • Botlek en Vondelingenplaat
  • Waal-Eemhaven/MH4/Dordrecht

Van toepassing op:

  • Buitenruimte
  • Bedrijfsterrein onbebouwd deel
Struiken en bomen
Foto: Bureau Stadsnatuur Rotterdam

Uitwerking van de maatregel

Bij de aanplant van struiken en bomen gelden er enkele basisprincipes:

  • Selecteer zoveel mogelijk inheemse soorten2 en geen exotische cultivars;
  • Een gelaagdheid van lage bosschages, heesters en bomen is ideaal. Dit kan zowel in lagen van hoog naar laag zijn of verschillende lagen die door elkaar staan;
  • Gebruik van (uitheems) naaldhout in combinatie met loofhout wordt op daarvoor geschikte locaties (Maasvlakte, Europoort) aanbevolen; dit zorgt voor extra structuurvariatie en blijvend groen (en daarmee dekking) in de winter. De verhouding tussen beide hangt af van de beschikbare ruimte en vorm van de beplanting en is maatwerk;
  • Gebruik van Schietwilg en Canadese populier biedt vogels en insectensoorten die graag zachter hout gebruiken als foerageer- en nestelmogelijkheden een plek. Deze boomsoorten groeien bovendien sneller in vergelijking met bijvoorbeeld een Zomereik of Beuk en zijn nog altijd aan te raden om snel een gewenst eindbeeld te krijgen;
  • Zorg voor een afwisseling in soorten struiken;
  • Kies soorten die vroeg bloeien en later bloeien en variëren in de periode waarin ze vruchtdragend zijn;
  • Soorten die insectvriendelijk zijn zoals de Eik, Wilg en Berk zijn een voedselbron voor bestuivers;
  • Klimop is niet schadelijk voor beplanting en biedt voedsel en dekking in de winter;
  • Voorbeelden van bruikbare struiksoorten in de context van de Rotterdamse haven: Meidoorn, Sleedoorn, Vlier, Lijsterbes, Rode kornoelje, Kardinaalsmuts, Cotoneaster (struiklaag); Schietwilg, Zwarte els, Canadese populier, Gewone es.’
  • Lage bosschages en heesters mogen geplant worden binnen de obstakelvrije zone3 mits er juist onderhoud wordt uitgevoerd.

Beheer en onderhoud

Voer bij voorkeur zo min mogelijk groenonderhoud uit. Snoeien van bomen kan noodzakelijk zijn om boomkronen de nodige ruimte te geven. Om verstoring van broedende vogels te voorkomen, kun je het snoeiwerk het beste in de herfst en winter doen (september-februari). Voer bij voorkeur dood hout, dat geen valgevaar oplevert, ook in bosplantsoenen, niet af. Dergelijke ‘spechtenstammen’ vormen een essentieel leefgebied voor diverse vogelsoorten, vleermuizen en insecten. Verwerk bij voorkeur het snoeihout in het groen zelf. Takkenrillen (een plek met opstaande takken/paaltjes in de grond waartussen je dood hout stapelt of vlecht) bieden een toegevoegde waarde voor vogels, amfibieën en zoogdieren.

Struiken bij industie
Foto: Bureau Stadsnatuur Rotterdam

Nut voor biodiversiteit

In een omgeving die wordt gedomineerd door verharde terreinen, bieden bomen en struiken uitkomst voor flora en fauna. Het draagt bij aan de biodiversiteit van een gebied. Door voor soorten te kiezen met verschillende bloeiperiodes, is het voedselaanbod verspreid en aanwezig over een bredere periode voor zowel zoogdieren, insecten- en vogelsoorten. Bomen en struiken dragen bij aan CO2-opslag, een (gezond) bodemleven en bodembiodiversiteit. Ze beïnvloeden het microklimaat waarin andere planten, schimmels en bacteriën beter kunnen gedijen.

Ecosysteemdiensten1

Bomen en struiken bieden verkoeling en schaduw op warme zonnige dagen en beschutting tegen regen en harde wind. Ze vangen fijnstof en dragen bij aan een verbetering van de luchtkwaliteit.

1. Ecosysteemdiensten

De bijdrage die ecosystemen leveren aan de mens voor de economie of andere activiteiten. Voorbeelden hiervan zijn: de productie van zuurstof, het leveren van drinkwater maar ook het leveren van hout om weer producten van te maken.

2. Inheemse soorten

Panten- en diersoorten die al van nature in een gebied voorkomen en daar zonder invloed van de mensen zijn gekomen.

3. Obstakelvrije zone

De obstakelvrije zone is een zone langs de rijbaan waarin geen obstakels mogen staan waardoor schade aan voertuigen of letsel bij inzittenden kan ontstaan. De breedte van de obstakelvrije zone hangt af van de type rijbaan met snelheid.