Vleermuiskasten of -openingen plaatsen

Hoe kunnen wij je helpen?

Een vleermuisvoorziening kun je maken door een toegang te bieden aan een bestaande ruimte in een gebouw (bij voorkeur een spouwmuur), door een voorziening bij de bouw in te metselen of, en dat heeft de minste voorkeur, door extern een kast aan een gebouw of boom te hangen.

De reden dat dit laatste de minste voorkeur heeft, is omdat het de minste warmtebuffering heeft die een vleermuis nodig heeft. Een vleermuisverblijf moet een temperatuur hebben tussen de 5-40 graden Celsius. Buiten deze grenzen zal een vleermuis gaan zoeken naar een andere plek. Een verblijf achter steen heeft daarom altijd de voorkeur wanneer het gaat om een verblijf in of aan een gebouw. Bij bomen is het plaatsen van de juiste soort kast van belang.

Vleermuizen in een vleermuizenkast
Gerry Bakker

Van toepassing op de gebieden:

  • Botlek en Vondelingenplaat
  • Waal-Eemhaven/MH4/Dordrecht

Van toepassing op de clusters:

  • Gebouw (kantoor/loods)
  • Bedrijfsterrein onbebouwd deel

Het plaatsen van een verblijf alleen is niet voldoende. In het havengebied van Rotterdam zijn twee factoren die maken dat vleermuizen niet heel algemeen zijn: het gebrek aan voldoende (aaneengesloten) groene structuren, zoals bomenrijen of struiken langs wegen, en een overdaad aan licht. Vleermuizen moeten vanaf hun verblijfplaats snel bij een foerageergebied zijn, dat is het meest energetisch. Daarom moet er voldoende dekking zijn tegen teveel wind (luwte door bomenlanen of rietkragen), voldoende graslanden en (randen van) bosschages waarboven gefoerageerd kan worden en moet een plek niet helverlicht zijn omdat dit te veel kans op predatie geeft en vleermuizen dat vermijden.

Uitwerking van de maatregel

Een toegang bieden tot een bestaande spouwmuur, waar een luchtspouw van zo’n 3 cm aanwezig is, is voor vleermuizen vaak het beste soort verblijfplaats. Er is veel ruimte, er zijn meerdere openingen in de muur en er zijn genoeg plekken om weg te kruipen en de perfecte klimatologische omstandigheden te vinden. Een toegang is vaak een open stootvoeg: 1,5 tot 2,5 cm breed en afhankelijke van de gebruikte baksteen 5 cm hoog. Dat is voldoende voor vleermuizen als ingang.

Nieuwbouw

Bij nieuwbouw zijn hiervoor gemakkelijk maatregelen te nemen, waarbij ook de isolatiewaarde van een muur behouden kan worden. Een verblijf is bij voorkeur zo groot mogelijk (meerdere m2) en wanneer er een mogelijkheid is voor vleermuizen om op twee windrichtingen te kunnen zitten is dat een pré. Zo kan de groep vleermuizen zelf de optimale plek vinden, voor zowel warmte als luchtvochtigheid. Winterverblijfplaatsen (september-maart) en kraamverblijven (april-augustus) zijn wat dat betreft de meest kwetsbare typen verblijven. Kleinere zomerverblijf- en paarverblijfplaatsen (in de herfst) zijn in regel gemakkelijker te realiseren. Een kast kan zodanig ingemetseld worden, dat alleen een spleet van max 2,5 cm hoogte (minimaal 1,5 cm) en een breedte van tussen de 10-50cm breed aanwezig is (dat komt niet erg nauw). Een soort ‘brievenbus' als het ware.

  • Plaats een kast niet op het zuiden en vermijd zwart; dat wordt in de zomer te warm. In het voorjaar of herfst zou het verblijf wel tijdelijk gebruikt kunnen worden, maar plaats alleen op het zuiden als er ook al kasten op de andere windrichtingen geplaatst zijn.
  • Gebruik geen houten kasten, dat is niet duurzaam: houtbeton is een veel beter alternatief.
  • Gebruik bij voorkeur kasten die uit meerdere lagen bestaan, om de kansen voor gebruik te verhogen.

Kasten aan bomen

Kasten kun je niet alleen aan gebouwen maar ook aan bomen hangen, met name voor soorten die ook boombewonend zijn zoals Ruige dwergvleermuis en Rosse vleermuis. Gebruik voor het ophangen een aluminium bout die niet kan roesten, zodat de kast langere tijd aan de boom kan hangen. Gebruik geen houten kasten, dat is niet duurzaam: houtbeton is een veel beter alternatief. Gebruik bij voorkeur kasten die uit meerdere lagen bestaan, om de kansen voor gebruik te verhogen.

In alle gevallen is het belangrijk dat:

  • De ruimte onder de aanvliegopening ruw is (steen, houtbeton) zodat vleermuizen daarop kunnen landen en dan de kast in kunnen kruipen;
  • Er een vrije aanvliegroute is van 3-5 meter zonder obstakels zoals bomen of palen;
  • De directe omgeving niet in het volle licht staat, dan wordt een verblijf niet gebruikt;
  • In de kast geen verf of iets anders is gebruikt met oplosmiddelen;
  • Binnen in de wanden ruw zijn zodat er grip is met nagels van de vleermuizen; in het geval van een open spouwmuur moeten er dus geen gladde isolatieplaten aanwezig zijn, of indien dat wel het geval is moet er gripgaas overheen geplaatst worden voor grip van de vleermuizen;
  • Vleermuizen zijn geen knaagdieren; ze brengen geen materiaal naar binnen of en maken niets kapot. Vleermuizen kunnen juist geen eigen verblijf maken en zijn daarom afhankelijk van bestaande ruimtes en holtes.
Bomen met vleermuiskasten
Bureau Stadsnatuur Rotterdam

Beheer en onderhoud

Vleermuiskasten hebben geen onderhoud nodig. Een jaarlijkse controle heeft toegevoegde waarde om de volgende redenen:

  • Controleer of de kast er nog hangt en of de kast recht hangt, en niet scheef of ondersteboven;
  • Controleer of er geen beschadigingen zijn;
  • Wanneer een kast vol spinnenwebben zit en de kast is goed te bereiken, dan kun je deze schoonmaken om het een vleermuis makkelijker te maken de kast te gaan gebruiken, maar strikt noodzakelijk is het niet;
  • Bij kapotte kasten: reparatie of vervangen.

Nut voor biodiversiteit

Geeft een verblijf aan soorten die in het havengebied aanwezig zijn:

  • Gewone dwergvleermuis Pipistrellus pipistrellus  - is een gebouwbewoner
  • Gewone dwergvleermuis Pipistrellus nathushii – is zowel een gebouw- als boombewoner
  • Rosse vleermuis Nyctalus noctula – is een boombewoner, maar kansen zijn laag voor het havengebied, wegens het ontbreken van voldoende groen

Ecosysteemdiensten1

Vleermuizen eten veel vliegende insecten, zo’n 1000 per vleermuis per nacht, waaronder deels voor mensen overlast gevende soorten steekmuggen. Ze leveren daarmee de ecosysteemdienst plaagdierbestrijding.

1. Ecosysteemdiensten

De bijdrage die ecosystemen leveren aan voordelen voor de mens die bijdragen aan de economie of andere activiteiten. Voorbeelden hiervan zijn: de productie van zuurstof, het leveren van drinkwater maar ook het leveren van hout om weer producten van te maken.