Energietransitie

Energietransitie vraagt om evenredig perspectief industrie in stikstofbeleid kabinet

6 april 2022
Hoe kunnen wij je helpen?

Havenbedrijf Rotterdam is bezorgd dat het aangescherpte stikstofbeleid, zoals de minister voor Natuur en Stikstof op vrijdag 1 april aankondigde in een brief aan de Kamer, niet de benodigde ruimte biedt om de gewenste voortgang te blijven maken met de energietransitie.

Skyline op de Kop van Zuid

Havenbedrijf Rotterdam stelt vast dat het kabinet weliswaar de relevante thema’s benoemt, maar dat de aanpak zeker op korte termijn onvoldoende concreet is en ook onnodig complexer dan vereist vanuit de Europese richtlijnen. Waar in het coalitieakkoord van december 2021 nog werd gesproken van een integrale benadering als basis voor een ruimere vergunningverlening, voorziet de nu gepresenteerde overheidskoers niet in aanvullende stikstofruimte voor de industrie.

Binnen de huidige juridische en ecologische mogelijkheden zet het Havenbedrijf zich maximaal in om belangrijke projecten voor de energietransitie doorgang te laten vinden. De minister voor Natuur en Stikstof constateert terecht dat vergunningverlening soms mogelijk is. Het vergt echter enorme inspanning om de op korte termijn benodigde stikstofruimte vrij te spelen voor enkele essentiële projecten. De steun van een robuust en daadkrachtig beleid en aanvullende stikstofruimte voor de industrie is nodig om de vergunningverlening op gang te houden en het vestigingsklimaat op peil te houden.

Jongleren met belangen

Er heerst bij het Havenbedrijf begrip voor de situatie dat het kabinet moet jongleren met vele belangen, zoals een omschakeling in de landbouw, zorgen voor voldoende woningen, realiseren van de klimaatdoelen en investeren in natuurherstel. Het Havenbedrijf stelt echter dat de industrie een evenredig perspectief moet worden geboden. Nu de minister inzet op gebiedsgerichte aanpak, stelt het Havenbedrijf voor hier voor het havencluster zo snel mogelijk mee te beginnen om geen onnodige vertraging op te lopen.

Ook stelt het Havenbedrijf de volgende concrete aanpassingen voor in het kabinetsbeleid:

  • De minister heeft aangegeven een “woest aantrekkelijk aanbod” te doen aan ondernemers in de landbouwsector die willen stoppen. Hiervoor moet op de kortst mogelijke termijn een daadkrachtige en effectieve subsidieregeling worden ontwikkeld.
  • Voor relatief bescheiden bedragen kunnen ondernemers forse stikstofreducties behalen door ombouw van bestaande stalsystemen en andere bestaande bouwmaterialen. Zeker op afstand van beschermde natuurgebieden helpt dit om de stikstofdeken over Nederland te verlagen zonder de gebiedsprocessen te doorkruisen. Ook hiervoor zou een goed aanbod in 2022 en 2023 op zijn plaats zijn.

Met deze eerste twee voorstellen wordt een belangrijk begin gemaakt met stikstofreductie, ook in het kader van de gebiedsgerichte benadering.

  • De minister benoemt in haar brief de noodzaak om op andere urgente maatschappelijke uitdagingen voortgang te maken, zoals klimaatverandering.  Op geen enkele wijze wordt duidelijk hoe de toestemmingsverlening daarvoor wordt vlotgetrokken. De stikstofreducties van bovengenoemde versnellingsacties zouden deels juist daarvoor benut kunnen worden.
  • Verder kent de kabinetsaanpak ook meer en zwaardere ambities dan vanuit de Europese richtlijnen verplicht zijn. Deze nationale kop van aanvullende eisen zou juist ook andere belangen en prioriteiten van het kabinet – zoals woningnood en klimaatopgave – kunnen dwarsbomen. Zonder perspectief dat deze prioriteiten ook gehaald kunnen worden, lijkt een nationale kop dan ook onverstandig.

Klimaatdoelstellingen in de knel

Het Havenbedrijf constateert al langere tijd dat als gevolg van de aanhoudende stikstofimpasse een projectenportefeuille in het havengebied ter waarde van €7,5 - €8 miljard geraakt kan worden. Deze circa 35 projecten hebben de potentie om de CO2-uitstoot jaarlijks met 10 miljoen ton te reduceren.

Een voorbeeld is het Porthos-project voor onderzeese CO2-opslag dat gebruik wenst te maken van een bouwvrijstelling onder de nieuwe regelgeving. De toestemming hiervoor is nog niet afgerond. De bouw van het CO2-systeem door de haven leidt gedurende twee jaar tot stikstofdepositie die volgens onderzoeken geen significant effect heeft op de natuur. Als het project operationeel is, vindt er geen stikstofdepositie plaats. Wel wordt dan over de jaren 37 miljoen ton CO2 opgeslagen.

In de haven van Rotterdam lopen ondertussen diverse initiatieven om zelf de uitstoot van stikstof omlaag te brengen:

  • Sinds jaar en dag hebben grote industriële bedrijven de plicht om te voldoen aan toepassing van best beschikbare technieken (BBT). Na elke publicatie hiervan in de EU hebben bedrijven steeds vier jaar de tijd hieraan te voldoen. Dit leidde de afgelopen 15 jaar tot een reductie van 60% van der NOx-emissies door de Rotterdamse industrie.
  • Middels interne en externe saldering wordt stikstofruimte vrijgemaakt, zodat vergunningen kunnen worden afgegeven voor bijvoorbeeld de komst van nieuwe importterminals voor groene waterstof; belangrijk voor het uitfaseren van fossiele brandstoffen en de aanvoer van CO2-vrije energiedragers richting achterland.
  • Samen met het Rijk, provincie Zuid-Holland en gemeente Rotterdam werkt het Havenbedrijf aan een zogeheten Facetplan Stikstof waarmee milieugebruiksruimte efficiënter kan worden verdeeld over vergunningen. De aanpak werkt alleen als er ook daadwerkelijk stikstofruimte beschikbaar is voor projecten die bijdragen aan de energietransitie, werkgelegenheid en economie.
  • Walstroom voor de scheepvaart in de haven is verder uitgebreid en rederijen krijgen incentives voor gebruik van schonere brandstoffen en scheepsmotoren.

Ook wordt met het ministerie van LNV en andere instanties gewerkt aan de ontwikkeling van een instrumentarium dat voor alle sectoren perspectief biedt. Het Havenbedrijf treedt opnieuw in contact met betrokken ministeries om de huidige situatie verder te bespreken.